Terwijl ik op mijn laptop zit te werken zie ik iets over de vloer bewegen. Ik hou mijn adem in, voel een rilling over mijn rug en probeer zo normaal mogelijk te doen. Ik ga rechtop zitten, plaats mijn voeten onder de stoel. De spin is groot en bruin, ze loopt in het midden van de living, op haar gemak. De voorbije weken heb ik haar hier al enkele keren gezien. Wanneer ze op een meter van me passeert voel ik mijn tenen krullen. Het blijft moeilijk, maar ik doe mijn best. De spin verdwijnt in een kiertje van de plint. Wacko heeft niks gemerkt, ze ligt uitgerekt op de vloer en de spin is vlak naast haar gepasseerd.
In de gang zitten nog een stuk of drie van die grote spinnen. De muren zijn hoog en je kunt er niet zomaar bij. Je ziet ze ook maar zelden. Niet dat ik ze zou pakken, dat durf ik niet. Vroeger gilde ik zelfs als ik zo’n grote zag en moest Liefje komen om hem buiten te zetten. Dan voelde ik me altijd onnozel, daarom heb ik besloten mezelf te trainen. Als ik nu een spin zie neem ik even de tijd om ze te bestuderen. Soms blaas ik er zachtjes tegen om te zien wat er gebeurt, dan schiet ze weg en spring ik een meter achteruit. Spinnen zijn heel nuttig in huis en ook hygiënisch, of dat maakt Liefje me toch wijs. Ze zegt dat het lieve diertjes zijn, dat ze er ook niks kunnen aan doen dat ze acht lange poten hebben en er daardoor wat griezelig uitzien. Ze kan er niet tegen dat mensen ze uit angst vaak dood meppen, zoals ik dat deed, vroeger.
Even later is de spin er opnieuw, vanuit de kier loopt ze weer door de living. Ze lijkt minder op haar hoede dan andere spinnen. Ik heb eens gelezen dat er in elk huis meer dan duizend spinnen leven, als je daar hysterisch over gaat doen heb je geen minuut rust meer. De spin loopt naar de zetel en verdwijnt eronder. Misschien moeten we haar een naam geven. Debby, of zo.
Ik ben gek op spinnen.
Allerlei insecten worden gegeten door mijn huisspinnen.
Ik koester ze dan ook.
Vriendelijke groet,
Mooi, je liefde voor spinnen!