Het dekentje

dekentje_Ik geeuw en zet de televisie uit. We moeten dringend naar bed, of nee, ik moet naar bed, Liefje heeft verlof. Om zeven uur moet ik op en het is al één uur. Het lijkt alsof ik aan de zetel kleef. Omdat ik mijn been beweeg heeft Wacko door dat ik recht wil staan en schiet ze van mijn schoot af. Daarbij gebruikt ze haar klauwen, dat doet pijn, haar nagels zijn vlijmscherp. Ik bijt op mijn tanden. Ambetant beest.
Wacko gaat op de salontafel zitten en geeft haar voorpoot enkele korte, stevige likken. Dan rekt ze zich uit en stapt ze naar de rode stoel waar ze de laatste tijd altijd op ligt. Ze heeft de gewoonte zich een aantal weken op telkens hetzelfde plekje te nestelen, tot het haar plots niet meer interesseert en ze een nieuwe plek kiest.
Ze springt op de stoel maar gaat niet liggen. Ze kijkt naar het dekentje dat naast de stoel ligt, het dekentje dat er normaal op ligt, haar dekentje. Het zal gevallen zijn omdat ze te bruusk van de stoel is gesprongen. Wie weet hoelang het er al naast ligt, ik heb er niet op gelet.
‘Oei,’ zeg ik tegen Liefje, ‘Wacko’s dekentje ligt op de grond.’
Liefje kijkt niet op, ze is bezig met haar telefoon. Ik hijs mezelf uit de zetel, neem het deken en vouw het op. Wacko kijkt aandachtig toe. Dan til ik haar van de stoel en hou ik haar in mijn ene arm terwijl ik het gevouwen stuk fleece op de stoel leg.
‘Zo lig je lekker comfortabel,’ zeg ik, en ik zet haar voorzichtig neer op het dekentje. Ze blijft er welgeteld één seconde op staan en springt dan naar de andere rode stoel, die zonder deken. Daar gaat ze meteen op liggen, ze sluit zelfs meteen haar ogen.
Liefje vindt het allemaal heel grappig, ze proest het uit. Ik zucht, ik zou echt beter in bed kruipen.