Vettige vlek

Ik kijk door het raam, een vlek maakt het zicht wazig. Iemand moet met zijn hoofd tegen het raam hebben gesteund. Iemand met heel vettig haar. Ik zit met mijn rug tegen de rijrichting in, op een eenpersoonszitje, vermijd de ogen van de anderen die met de richting meerijden. Te veel mensen, te kleine tram, gekuch, gesnuif, de geur van natte jassen. De tram is een oud model, minder zitplekken dan op een nieuwe, je zit bijna bij elkaar op schoot, ademt in elkaars nek. De vrouw op het eenpersoonszitje voor me, met haar rug naar me toe, korte grijze haren, bloemenparfum, snuit haar neus. Ze draait haar hoofd naar het raam. Als ze klaar is kijkt ze naar haar zakdoek, en zie ik het ook. Door de vettige vlek kijken dan maar. De tram stopt bij de verkeerslichten, met een zucht. Een meter van me, aan de andere kant van de vlek, op het voetpad, staat een man. Hij draagt een zwarte jas in een glanzende, lichte stof. De rits van de jas is open. Aan de ene kant staat JAM, aan de andere AICA. Zijn rosse haar is naar achteren gekamd, hij moet een jaar of vijfendertig zijn. Hij draagt geruite sloffen, ondanks de regen, waarschijnlijk gaat hij even om een pakje sigaretten in de winkel. De tram komt weer in beweging, aarzelend, dan sneller. De man stapt het zebrapad over, verdwijnt uit de vettige vlek. Nog zes haltes.

Tijger en schildpad

Ik knipper met mijn ogen en zet de helderheid van het scherm op het maximum. PJ ligt naast me, haar lijf uitgerekt, haar voorpoot op mijn heup. Ze baadt in de streep zon, het roze visje om haar nek fonkelt. Ik draai het visje om, mijn telefoonnummer is nog steeds goed leesbaar. Mila heeft PJ’s halsband gekozen in de dierensupermarkt. Oranje roze groene blauwe rode bolletjes, een roze sluiting, een roze visje. Een tijgerkat met een roze halsband, een tijgerkat die PJ heet, een tijgerkat met een buik waarop een vierkant stuk pels is weggeschoren, het litteken goed zichtbaar. PJ is zeven maanden oud en kan niet langer voor nakomelingen zorgen. Ik probeer me te concentreren, de zon voelt warm op mijn schouder, in mijn hoofd. Een tik tegen het raam, tik! Ik kijk naar rechts. Daar zit de schildpadkat, ze miauwt, ze spert haar mond wijd open, maar dat hoor ik niet door het gesloten venster. Ze tikt weer tegen het raam. Ik zwaai, zo weet ze dat ik haar heb gezien. Mijn laptop zet ik op de salontafel, PJ’s poot haal ik van mijn heup, ik sta op. Wacko ziet me naderen en springt van de vensterbank. Ze weet dat ik zo meteen de deur voor haar zal openen.