Fishstick in de puree

fishstick_bobbieZe gilt theatraal en stormt de trap af. Haar gezicht is rood, tranen lopen over haar wangen.
‘Waar is Fishstick?’ roept ze.
Ik kijk van Mila naar Liefje. ‘Is ze nu aan het acteren?’ fluister ik.
‘Nee,’ zegt Liefje. ‘Het is echt.’
Ze springt recht en gaat met Mila de trap op, haar kamer in. Ik loop mee. Fishstick valt inderdaad nergens te bespeuren, Bobbie zwemt op zijn eentje in het aquarium. Dan zie ik iets oranje in de holle rots midden in het water. Het is de snoet van Fishstick, zijn mondje gaat de hele tijd open en dicht. Hij moet de rots zijn ingezwommen en nu zit hij boven vast.
Mila ziet hem nu ook, ze vraagt: ‘Kunnen jullie hem bevrijden?’
Liefje tilt de klep van het aquarium op en pakt de rots vast. Ze beweegt er zachtjes mee. Fishstick verroert niet, blijft de hele tijd happen. Binnen in de rots zien we enkel zijn staart.
‘Kun jij hem eruit duwen?’ vraagt ze.
Even later voel ik het velletje van de goudvis tegen mijn pink, het is glad en het voelt raar, dat hoofdje is heel klein. Ik ben bang dat ik hem kapot ga duwen, hij zit vast, en niet zomaar een beetje. Ik durf niet meer kracht te zetten.
‘Misschien moet je hem bij zijn staart proberen te pakken?’
Ik aarzel en neem dan de staart vast, die is nog dunner dan een sigarettenblaadje, ik trek er heel zacht aan. Fishstick verroert nog steeds niet. Ik krijg het warm.
‘Als ik nog meer ga trekken loopt dit niet goed af. Er moet een andere manier zijn.’
Mila begint weer te huilen. ‘Ik dacht dat hij misschien ziek was geworden en gestorven,’ zegt ze. ‘En dat jullie het me niet hadden durven zeggen.’
Dropje en Bruce, de vorige goudvissen, waren ziek uit de Tom&Co bij ons terechtgekomen, na nog geen vijf dagen dreven ze levenloos in het water.
‘Ik wil niet nog een vis dood,’ fluistert Liefje tegen me, ‘en zeker Fishstick niet, ze is zo aan hem gehecht.’
We zijn net thuis en waren de hele dag weg. Dat beestje kan al uren vastzitten.
‘Kom Fishstick,’ zegt ze. Ze pakt de rots weer beet, sluit haar ogen en duwt op het hoofdje van de vis, haar mond in een grimas, duwt nog eens, en dan weet Fishstick zich achterwaarts los te maken. Enkele seconden later zwemt hij door het water, wild en stuurloos.
‘Jaaaaaa!’ roept Mila, en ze geeft eerst Liefje en dan mij een snelle knuffel. Dan neemt ze de rots en gooit ze hem op de grond. ‘Die komt er niet meer in,’ zegt ze.
We bestuderen Fishstick, behalve enkele minuscule donkere plekjes rond zijn hoofd lijkt alles intact. Hij zwemt soepel door het water nu, alweer wat rustiger, zijn vinnen zien er oké uit, de rest ook.
Ik ga op de bureaustoel zitten, laat de opluchting over me heen vallen.