‘Wat als ze onrustig wordt? Of begint te huilen?’ vraag ik.
‘Dan neem je maar dat grote lieveheersbeest uit mijn tas. Daar wordt ze rustig van.’
‘Zal ik binnen zo’n yoghurt voor je halen? Dan kun jij bij haar blijven.’
‘Ik weet niet welke smaken er zijn en wat er allemaal op kan,’ zegt E. ‘Dus ik doe het liever zelf. Wees gerust, je overleeft het wel.’
‘Oké,’ zeg ik, en als E. de trappen naar binnen opstapt duw ik de kinderwagen de rij uit.
De baby staart me aan, ze is ongeveer een jaar oud. Haar mondje beweegt, ik hoop dat ze niet meteen begint te huilen nu haar mama uit het zicht is verdwenen. Ik ga op de vensterbank van de frozen yoghurt bar zitten, naast die meterslange rij wachtenden. Ik glimlach vrolijk, voor de baby.
‘Je moet het even met mij doen,’ zeg ik. ‘Mama komt meteen terug.’
Ze blijft naar me kijken, de hele tijd. Ze ziet natuurlijk ook enkel maar mij, en de lucht, en het bovenste deel van de gevels, want ze ligt plat in die kinderwagen. Nu en dan een vogel misschien ook. Maar vooral mij. Wanneer haar mondje meer en meer verwrongen raakt en haar geluidjes op zachte snikken beginnen te lijken ga ik breder glimlachen. Dat maakt het gesnik enkel erger. Ik sta op, open de grote tas die aan de kinderwagen hangt en ga op zoek, ik zie allerlei babyspullen maar geen lieveheersbeest. De baby blijft me volgen met haar ogen.
‘Ik ga je beestje zoeken,’ zeg ik zachtjes. ‘Niet huilen.’
Het plastic ding vind ik helemaal onderin de tas, doordat ik het er te snel wil uitnemen vliegt het uit mijn handen. Ik kan het nog net grijpen voor het tegen de grond zou smakken. Ik geef het aan de baby.
‘Hier, we gaan je muziekje spelen,’ zeg ik, en ik duw op de knop op de rug van het beest. Een vrolijk melodietje weerklinkt, het gesnik verdwijnt, een flauw glimlachje verschijnt, ik ga weer op de vensterbank zitten. In de rij schuiven vooral vrouwen en meisjes aan, de meesten kijken vertederd naar de baby.
‘En? Is het gelukt?’
E. staat naast me, met haar frozen yoghurt. Het gezichtje van de baby klaart helemaal op.