Blind

druppels_Ik plof neer op een stoel en kijk naar buiten, naar de Brusselsesteenweg in de regen. De natte paraplu ligt bij mijn voeten. Vannacht lag ik te laat in bed, ik heb maar een uur of vijf geslapen, ik snak naar nog een koffie. Er zit veel volk op de tram, altijd als het regent.
‘Excuseer?’
De stem klinkt heel dichtbij, het moet de vrouw zijn die achter me zit. Heeft ze het tegen mij? Dat kan bijna niet anders. Ik heb geen zin om te reageren.
‘Excuseer?’
Ik zucht en draai mijn hoofd. ‘Ja?’
Ik praat nooit op de tram, zeker niet om acht uur ’s ochtends, de tram dient om rustig wakker te worden, zonder gedoe.
De vrouw op de stoel achter me glimlacht, ze is een jaar of zestig. Ondanks de regen draagt ze een zonnebril.
‘Mevrouw,’ zegt ze, ‘kun je me zeggen of dit de 21 of de 24 is?’
Wat voor vraag is dat nu?
‘De 21.’
Pas nu merk ik de stok op die ze bij zich heeft, de witte stok. Door de brillenglazen heen zie ik haar ogen naast me kijken. De ergernis verdwijnt meteen, goed dat ze mijn gezicht niet heeft gezien. Hoewel, ze kan het aan mijn stem gehoord hebben.
‘Dan moet ik straks overstappen op de 4, aan de Zuid. Dan weet ik dat nu.’
‘Lijkt me lastig, dat zelf niet kunnen zien.’
Ze begint te vertellen, over hoe ze een auto-ongeval heeft gehad toen ze dertig was, op de snelweg. Een auto reed haar aan en ging ervandoor. Ze lag vijf maanden in coma en daar is ze van hersteld, enkel die blindheid is gebleven. Ze praat luid, ze lacht veel, het is leuk om naar haar te luisteren. Intussen vult de tram zich bij elke halte met meer mensen, ze kijken naar ons. De blinde vrouw is op weg naar een dagcentrum waar ze met andere slechtzienden kan praten en ook wat kan werken. Daar houdt ze van, zegt ze. Ze komt graag buiten, neemt vaak de tram.
‘Hoe weet je waar je moet uitstappen?’ vraag ik. Niet elke tram heeft zo’n stem die de haltes aankondigt.
Ze lacht. ‘Ik ken élk hobbeltje en élke bocht van élke tramroute in Gent. Ik weet altijd perfect waar ik ben.’
Aangekomen aan de Zuid staat ze op en stapt ze naar de deur. Het is een kleine tram, ik ben bang dat ze ergens tegen zal stoten of over iets zal struikelen of weet ik veel wat, maar ze beweegt vlotter dan de meeste mensen. Op het aankondigingsbord bij het perron staat dat tram 4 over vijf minuten zal aankomen. Dat zeg ik haar.
‘Dank je,’ zegt ze. ‘En tot de volgende keer! Ik zal je wel herkennen.’
‘Oh ja?’
‘Aan je geur. Je ruikt naar vanille. Iedereen heeft een andere geur.’
Ik moet lachen, zij ook. Ik open mijn paraplu, stap weg en zwaai naar haar, hoewel ik weet dat ze me niet ziet. Ze ziet niemand, maar iedereen ziet haar, zoals ze daar staat, onder dat afdak, met haar tas en paraplu aan haar arm en die witte stok. Kwetsbaar en tegelijk ook niet, ze straalt iets heel sterks uit. Ik stap verder, kijk nog verschillende keren om, tot ze uit het zicht is verdwenen.

Een gedachte over “Blind

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s