Botsing in de Aldi

aldiWe proberen met onze kar door rijen te lopen waar anderen doorheen slenteren. Het is zaterdag. Heel Gentbrugge doolt rond in de Aldi. We kennen de winkel, we kunnen routineus dingen in de kar gooien. Nog enkele rijen overleven, dan de kassa trotseren en we zijn ervan af.
Bij het snoep en de koeken verzamelen twee Aldivrouwen kartonnen dozen, de geblondeerde en een andere. De geblondeerde werkt hier al lang, ze valt op door haar huid, roestbruin van de zonnebank, en haar zwarte ogen. De vrouwen drukken de dozen plat en gooien ze in een hoge kar. Ze praten en lachen, ze doen dat met het nodige volume.
We schuiven achter de andere karren aan, voorbijsteken gaat niet. Eindelijk arriveren we in de laatste rij, de rij van de groenten en het fruit, de kazen en de charcuterie. Die rij is de moeilijkste, om de een of andere reden lopen ze je daar nog meer voor de voeten dan elders in de winkel.
De geblondeerde duwt de reuzenkar ook deze rij in, aan de andere kant, ze doet dat nogal bruut, mensen moeten voor haar wijken.Omdat de gewone karren elkaar niet langer kunnen kruisen, ontstaat er file. Onze knop drukken we in voor we de Aldi binnenkomen, dus we zien het gelaten aan.
Vijf minuten later, op enkele meters van de Aldivrouwen, trek ik een pak yoghurt uit het koelvak.
‘Amai! Kijk naar da kind daar! Moest de mijne er zo uitzien, ik sprong in de Schelde!’ De stem van de geblondeerde klinkt luid en zwaar, haar lach schettert.
Ze kijken naar een moeder en haar dochter in de rij hiernaast, bij de diepvriesafdeling. Het meisje is bleek en maakt vreemde bewegingen met haar mond. In de ogen van de moeder zie je het soort bezorgdheid dat nooit zal verdwijnen, omdat ze weet dat haar kind het nooit alleen zal redden. Heeft die vrouw dat gehoord? Het was luid genoeg. Nee, dat zou je aan haar gezicht zien, ze is enkel met haar dochter bezig.
De geblondeerde en haar collega lachen zich een ongeluk, ze slaan op het karton dat ze platduwen, ze huilen er bijna bij. Ik kijk naar Liefje. Ze snuift luid en duwt de kar vooruit, die botst tegen de grote kar van de Aldiwijven. Ze schrikken op.
‘Besef jij wel wat je doet? Wat je zegt?’ Liefjes stem trilt, ze knijpt in de handgreep van de kar.
De geblondeerde kijkt haar met open mond aan, ze fronst en kijkt naar haar collega. Die haalt de schouders op.
Ik manoeuvreer onze kar voorbij hun kar en trek aan Liefjes arm. Haar ogen zijn in oorlog met die van de geblondeerde.
‘Kom,’ zeg ik. Ze stapt mee.
Als ik na enkele meters mijn hoofd draai, zie ik de twee naar ons kijken, hun blik is vernietigend. Ik sla mijn arm om Liefje heen, geef haar een zoen.

3 gedachten over “Botsing in de Aldi

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s