Ik duw mijn handen in mijn broekzakken, ik ben mijn handschoenen vergeten. Liefje staat naast me, al even verkleumd, en Mila loopt met haar kinderwagen om ons heen en zeurt dat ze hier niet van houdt. Wij houden hier ook niet van, integendeel, maar voor Kasper doen we alsof. Straks rijden we door naar mijn ouders, daarom zijn we hier samen, Hansbeke ligt op onze weg. Anders gaan Liefje en ik om de beurt mee en blijft Mila thuis, we zijn niet gek.
Kasper krijgt de bal toegespeeld en laat hem voorbij rollen. Hij was verstrooid, zag de bal niet op hem afkomen. Dit is niet de beste match ooit, de hele ploeg speelt ondermaats. Een van de moeders van de spelertjes kijkt naar ons alsof wij Kasper hebben opgedragen die bal met opzet te missen. Zo krijgt haar zoon, Rode Duivel in spe, niet de voorzet die nodig is om te scoren. Ik kijk haar zo neutraal mogelijk in de ogen, verder geef ik geen krimp, ik heb zin mijn middelvinger te tonen maar dat doe ik niet.
‘Duurt het nog lang?’ Mila kijkt met een pruillip naar Liefje.
‘Nee, doe nu gewoon even je best, goed?’
Mila rukt aan de handvaten van de kinderwagen, de panda en de zeehond vallen er bijna uit.
De voetbaltrut staat nog steeds naar ons te loeren. Die matchen op zaterdagochtend zijn wellicht het hoogtepunt van haar weekend. Ook de meeste andere voetbalmoeders zijn opgedirkt, als je dat tenminste zo kunt noemen, en dat om tien uur ’s ochtends. Achteraf drinken ze dan in de kantine een Royco soep of een porto. Liefje en ik hebben ons uit bed moeten sleuren en staan nu buiten in de tocht, en zo zien we er ook uit.
Enkele weken geleden hoorde ik de voetbaltrut tegen de trainer zeggen dat zij en haar man thuis de speltactieken aan de keukentafel bespreken, en dat hij – de trainer – volgens hen niet goed bezig is. De trainer is een lieve kerel die voetbal als een spel ziet en goed omgaat met die elfjarigen, hij geeft iedereen een eerlijke kans.
Mila trekt aan Liefjes mouw en vraagt hoelang het nog duurt. De kinderwagen staat een tiental meter verderop.
Liefje zucht. ‘Nog een minuut of vijf.’
Kasper krijgt de bal te pakken en loopt er recht mee op het doel af. Hij doet dat ietwat onhandig maar hij slaagt erin de bal bij te houden, hij zet door, trapt en scoort. We lachen, Kasper heeft de nul van het scorebord geknald. Het staat nu 8-1. We juichen, klappen en kijken naar de voetbaltrut, ze ontwijkt onze blik. Vanmiddag wordt het crisisvergadering aan de keukentafel.