Ik ga in het stoeltje zitten en klik de gordel dicht. Kasper doet hetzelfde. Uit de boxen klinkt dat lied van Mega Mindy, in het Frans. Alle Studio 100-rommel heeft hier een Franse versie. In de souvenirwinkel waar Liefje zonet een schildpadknuffel kocht voor Mila, hoorde ik ook al Samson en Gert in het Frans zingen.
Terwijl de vrouw die de Mega Mindy Flyer bedient checkt of iedereen zit vastgeklikt, begint het me te dagen. Enkele jaren geleden bleef deze kettingmolen steken, de mensen hingen urenlang op dertig meter hoogte. Het stond in de krant. Ik zeg het aan Kasper en zie zijn gezicht veranderen. Oeps. Misschien had ik dat niet moeten zeggen.
‘Blijven steken?’
‘Dat gebeurt bijna nooit hoor, dat zo’n attractie vast komt te zitten. En als het gebeurt, valt je er niet uit, je blijft gewoon ter plekke hangen. In dit geval op dertig meter hoogte.’
‘Dit ding gaat toch zestig meter hoog?’
‘Het kan ook zestig meter geweest zijn. Weet ik veel.’
Hij fronst. De molen begint te draaien. Onze stoeltjes zweven, voorlopig slechts een paar meter boven de grond.
‘We hangen enkel vast aan van die dunne kettingen. Dat is zot,’ zegt hij. ‘Als er een losschiet, kantelen we en we zitten niet eens stevig vastgeklikt.’
Het ding gaat plots te snel de lucht in. Het voelt alsof ik val. Halverwege de mast blijven de stoeltjes hangen, dit moet de dertig meter zijn. We zweven en zien het hele park en ook alles errond, watervallen inclusief. Het maakt me misselijk.
‘Shit, dit is echt eng,’ zegt Kasper. ‘Die kettingen hangen bovenaan maar aan twee punten vast, en we moeten nog verder omhoog.’
Ik zucht. In de verte daar beneden hoor ik nog flarden van het Franstalige Mega Mindy-lied.
Liefje en Mila zitten enkele stoelen achter ons maar ik durf mijn hoofd niet te draaien, recht voor me kijken is al erg genoeg. Ik trek aan het roze Plopsabandje om mijn pols. Eigenlijk zijn de kinderen te oud voor Plopsa Coo, vooral Kasper, maar hij en Mila amuseren zich goed vandaag, toch tot nu. Het pretpark ligt op amper een kwartier rijden van het vakantiehuisje en het leek ons voor hen een leuke afwisseling op de wandelingen in en rond de bossen van Aywaille. Voor Liefje en ik is het natuurlijk wel even op de tanden bijten.
Het gevaarte gaat richting climax. Ik kijk naar Kasper, hij naar mij. Zijn gezicht zegt genoeg. Tijdens de Gentse Feesten zaten we samen op de G-Force, dat was heftig maar leuk. Dit is akelig. Ik durf echt niet om me heen te kijken en concentreer me op een kerktoren in de verte. We dalen maar blijven halverwege hangen.
‘Zo meteen zal dat ding nog eens omhoog gaan, zeker?’ Terwijl hij het zegt schieten we weer de lucht in. De kettingen piepen. Ik voel kriebels in mijn buik maar het zijn geen leuke kriebels.
‘Doe je ogen dicht en probeer aan iets anders te denken,’ zeg ik hem.
Ik wil dat het avond is en in de tuin bij het huisje zitten, en zoals elke avond de zon achter de bossen zien verdwijnen en de kleur van de hemel donkerder en donkerder zien worden en eerst de Poolster zien en dan de andere sterren en me afvragen of rond die zonnen ook planeten zweven, en hoe oud die dan zijn, miljarden jaren en meer, en of daar ook van alles leeft, en of ze daar ook zo achterlijk zijn dat ze iets als Plopsa hebben.
Ik open mijn ogen, doe ze meteen weer dicht.
Ik wil wachten op de sterren.
Wachten op de sterren.
De sterren.
‘We zijn aan het dalen,’ zegt Kasper. ‘Ik denk dat het gedaan is nu.’
Ik open mijn ogen. We dalen, het Mega Mindy-lied komt dichterbij.
‘Stomme Gert Verhulst’, zegt hij. ‘Het is al erg genoeg dat hij die watervallen heeft verpest. Straks bouwt hij ook dààr nog een stomme attractie in.’
Dat doet me luid lachen, omdat het grappig is wat hij zegt, maar ook door de opluchting, het ergste is voorbij.
Even later staan we op de grond. Ik waggel om mijn rugzak die ik daarnet aan de kant moest leggen op bevel van de vrouw die de molen bedient, nu snap ik waarom. Kasper neemt ook zijn rugzak. Dan gaan we naar Liefje en Mila die uit hun stoeltjes klauteren. Liefje kijkt naar me en ik weet dat ze hetzelfde denkt.
Mila trekt hard aan de mouw van mijn hemd. ‘Ik wil nog eens! Ga jij mee, Cat? Mams wil niet!’