Het nieuws overviel me op een regenachtige vrijdag, om half acht in de ochtend, nu een jaar geleden. Een doffe stomp tegen mijn kop. Alles begon te draaien. Alles viel uit elkaar. Het kon niet, en toch was het zo. De tranen kwamen in vlagen, minuten niet, dan weer wel. Ongeloof.
Op de snelweg, amper een uur later, goot het met bakken. De ruitenwissers gingen wild tekeer, ik moest me hard concentreren op het rijden. In Jabbeke nam ik de afslag naar Veurne. De lucht was van het donkerste grijs dat ooit aan de hemel had gestaan, de snelweg was vrijwel verlaten. Plots kwamen de kleuren vanuit het niets. Een regenboog boorde zich een weg doorheen de wolken. Die regenboog was overweldigend en gigantisch, rees op uit de vlakke weilanden naast de snelweg, en kwam neer aan de andere kant, in de verte. Het leek wel een poort naar een andere wereld. Was die regenboog een teken van hem? Om me te zeggen dat het beter was zo?
Vroeger, als tiener, vond ik hem soms een rare kwiet als hij weer eens op de keukenvloer lag, en een uitvoerig gesprek aan het voeren was met onze labrador. Niet alle vaders deden dat, dacht ik toen. Als ik nu zelf op de vloer lig, naast mijn kat, en haar van alles vertel terwijl zij me straal negeert maar intussen luidop aan het spinnen is, moet ik dikwijls aan hem denken. Zo vreemd was hij nu ook weer niet. Of misschien wel, maar dan ben ik het ook.
Kilometerslang reed ik die immense regenboog tegemoet. De heldere kleuren gaven troost. De tranen liepen over mijn wangen. Toen de kleuren dan toch stukje bij beetje vervaagden en weer plaats moesten maken voor het donkere grijs, wist ik dat ik nu op mijn tanden moest bijten, mijn mama moest helpen, met alle beslommeringen die zouden volgen. Nu bleven enkel zij en ik nog over. Die grote, sterke, betrouwbare brombeer die zolang in ons leven had rondgelopen, was er niet meer.
Boenk.
Regenbogen zullen er altijd zijn. Omdat regen en zon er altijd zullen zijn.
X
Veel sterkte en een dikke digitale knuffel