Ik probeer haar te negeren en lees verder. Ze miauwt weer, luider nu, en krabt met haar poot aan het venster. Dan stapt ze naar me toe, springt ze op de salontafel en mept ze tegen mijn telefoon. Bij de volgende tik bungelt het ding al over de rand van de tafel.
‘Wacko!’ roep ik.
Ze springt in de zetel. Met een diepe frons gaat ze op de leuning zitten. Ze kreunt stilletjes, ik lees verder. Even later loopt ze naar de kast, springt erop en begint weer dingen te verplaatsen, van die glazen theelichthoudertjes. Terwijl ze het doet kijkt ze naar mij. Ik zucht en klauter uit de zetel.
‘Het régent,’ zeg ik. Ze heeft een hekel aan regen.
Haar snoet klaart op. Ze springt van de kast af en loopt naar het grote raam dat ik voor haar openschuif. Ze rent enthousiast naar buiten, maakt daarbij zo’n prrr-geluidje.
Ik ga weer in de zetel liggen. Nog geen twee minuten later hoor ik een tik tegen de ruit. Als ik zonet door het raam kon zien dat buiten alles nat is, dan zag zij dat toch ook?
Ze staat op haar achterpoten en krabt met beide voorpoten aan de ruit, heel snel. Ik duw me weer uit de zetel en neem een handdoek. Haar pels staat bol van de kou, op de haartjes liggen kleine regendruppels. Haar ogen zijn groot en rond, haar ene oor ligt plat. Ik zet me op mijn knieën om haar beet te kunnen pakken en schuif het raam open. Ze aarzelt even, kijkt hoe ze me het best kan ontwijken, waagt dan haar kans en schiet naar binnen. Ik grijp haar vast. Ze spartelt en miauwt en kreunt en krabt. Ik hou haar in een stevige greep, droog haar pels af en dan haar poten. Hoe langer ik bezig ben, hoe rustiger ze wordt, ze begint zelfs te spinnen.
Ik laat me weer in de zetel vallen. Ze komt naar me toe en springt erbij. Na wat in mijn buik te kneden gaat ze tegen me aan liggen. Ze spint zodanig luid dat ze er bijna bij piept.
Mooi geschreven!
Zonnige groet,